Gieten: ook grassen die het graag droog hebben, moeten in het eerste jaar na het planten regelmatig worden gegoten, zodat ze een dicht wortelwerk vormen. In de jaren daarna is extra water geven alleen in zeer droge zomers nodig.
Bemesten: hoog groeiende, bladrijke soorten zoals riet willen in het voorjaar na het snoeien graag een organische bemesting met compost. Andere grassoorten kunnen te veel meststoffen met stikstof zelfs schaden. Blauwe festuca of vedergras groeien dan te snel en waardoor hun halmen aan stabiliteit inboeten. Ook grassen die goed in de schaduw groeien, hebben geen bemesting nodig.
Overwinteren: maai je grassen niet in de herfst, maar pas in het voorjaar terug. De dichte, verdroogde halmen en bladeren beschermen de wortelstok tegen vocht en kou. Sommige grassen overwinteren beter beschermd door ze samen te binden.