De competitie gereedschappen bij STIHL TIMBERSPORTS® zijn voornamelijk op maat gemaakt met zagen en bijlen die alleen voor wedstrijden worden gebruikt. Enkel de Stock Saw discipline maakt gebruik van een standaard, ongewijzigde MS 661.
Bijlen die bij de evenementen worden gebruikt, zijn speciaal ontwikkeld voor wedstrijden en niet ontworpen voor normaal gebruik. De bijlen zijn gemaakt van speciaal staal, met de hand geslepen en zo scherp dat je je er in theorie mee zou kunnen scheren! Eén exemplaar weegt 2,5-3 kg en kost tussen de 300 en 400 euro. De meeste deelnemers hebben een aantal bijlen, omdat niet elk exemplaar geschikt is voor ieder type wedstrijdhout. Tijdens een wedstrijd nemen atleten twee bijlen mee zodat ze altijd een reserve bij de hand hebben.
De Hot Saw-discipline maakt gebruik van de zwaarste en luidste kettingzaag die er bestaat. Deze speciaal afgestelde kettingzaag is uitgerust met een tweetaktmotor met één cilinder en een vermogen tot 80 pk, die vaak ook wordt gebruikt op sneeuwscooters of hoogwaardige motorfietsen. De basisprijs van een Hot Saw begint bij 5.000 euro. De afgestelde kettingzaag kan tot 30 kg zwaar zijn en heeft een kettingsnelheid van ongeveer 240 km/u, waardoor ze moeilijk te hanteren is. De sleutel tot succes is de zaag stabiel te houden, aangezien sporters in de Hot Saw-discipline binnen enkele seconden drie schijven van een 15 cm lange stam moeten afzagen.
De op maat gemaakte handzagen voor één persoon die in de Single Buck-discipline worden gebruikt, zijn twee meter lang en dus geschikt voor wedstrijden, maar beslist niet voor dagelijks gebruik. Voor de productie van deze zagen van 5 kg wordt het metaal eerst gesneden met lasertechnologie, waarna de tanden van 10 cm handmatig worden geslepen. De basisinvestering voor slechts één van deze zagen ligt op ongeveer 1.500 euro.
De STIHL MS 661 is een standaard in serie geproduceerde kettingzaag. Ze levert 7,3 pk met een capaciteit van 91,1 cm³ en weegt ongeveer 7,4 kg. Deze kettingzaag wordt gebruikt in de discipline Stock Saw.
De 1,7 meter lange planken zijn gemaakt van grenen of beukenhout. Het Nederlandse woord voor springboard is "springplank". De naam van de discipline komt voort uit de op-en-neerbeweging van de verankerde plank terwijl de sporters erop staan, om een stam met een bijl op een hoogte van 2,80 m door te hakken. Maar eerst moeten de atleten de bijl gebruiken om verankeringspunten in de staande stam te slaan. Dan moeten de springplanken er stevig in worden aangebracht, zodat de sporter de vereiste hoogte kan bereiken.